Een schoenenmuseum in een art-decogebouw. Dat zijn twee vliegen in één klap. En even zoveel redenen om een uitstapje te doen naar deze industriële erfgoedparel in Izegem. Maar naast schoenengeschiedenis ontdekte ik er ook verhalen over noest werkende ondernemers in het Texas van Vlaanderen, ik stuitte er op de vreemdsoortigste borstels (zoals een snorrenborstel!) en kwam meer te weten over hoe je het best leer kleurt. Los uit het vuistje dus een impressie met vijf redenen om naar het art deco-museum van Eperon d’Or , de ‘Gulden Spoor’, te gaan.
Architecturaal schoenenmuseum
Izegem. Of all places. Maar wat een sjiek gebouw lieten de broers en zakenlui Vandommele in 1930 optrekken voor hun schoenenfabriek! Hun publiek was dan ook high end. Zelfs het koninklijk hof wendde zich al sinds 1927 tot Eperon d’ Or voor koninklijk schoeisel. Het bedrijf had de vorige decennia al naam verworven , maar in deze bloeiperiode kreeg de vestiging bij de spoorlijn in Izegem een ware upgrade. Het luxe-imago mocht ook duidelijk vertaald worden in een spraakmakend en trendy ontwerp voor het pand van de schoenenfabriek. En straf: heel Izegem had ondertussen al faam als productiecentrum van kwaliteitsschoenen.
Art deco
De buitenissige buitenkant van Eperon d’Or verraadt het maar al te duidelijk: dit is art deco-architectuur. De gebogen ramen met geometrische decoratiestrepen, de opvallende lijnvoering van het gebouw, het decoratieve metselwerk: moderner en modieuzer kon het haast niet in de jaren ’30. En ook nu nog is het een opmerkelijk gebouw. Alleen al dat ritme van de gevel doet me twee keer langer kijken naar het bouwwerk dan normaal ! Zo jammer wel van die lelijke knalgele letterkrullen die zoveel aandacht opeisen. Geef mij dan maar de strakke sobere lettertypes uit de Bauhausperiode. Even vergelijken?
Weelderig interieur
Binnen verrast het fabriekspand me nog meer: wat een rijkelijke afwerking! Het uitgekiende spel van de Italiaanse granitovloeren, het verbluffende (gereconstrueerde) kleurenpalet van muren en deuren, de doorkijkjes en het zachte licht dat binnenvalt door de geometrische verdeling van de gesatineerde ramen… Zelfs de toiletten ogen weelderig en duur.
Het gebouw bestaat uit een voorhuis en een achterbouw. Die laatste huisvestte de eigenlijke fabriek. Die dateert al uit 1910. Het typische ijzeren skelet is er nog altijd. het zaagtanddak is een reconstructie. Charme troef toch, die zaagtandfabriekjes. Al waren de arbeidsomstandigheden waarschijnlijk heel wat minder charmant.
Het voorgebouw is sinds 1999 een beschermd monument, het werd later gerestaureerd en herbestemd tot zijn huidige functie.
Schoenenwalhalla
Zelf ben ik niet echt een schoenenfetisjist, maar van een mooi vormgegeven modelletje kan ik wel genieten. En of er mooie modellen te bewonderen zijn in deze ex-schoenenfabriek! Omdat Vandommele vooral de gegoede klasse bediende, zijn er hier nog een paar superfijne luxe-schoenen in de kostbaarste materialen te spotten. Denk aan met de hand geborduurde juweeltjes, fijn opengewerkte sandalen en tenslotte ook designersmodellen die verschillende prijzen wegkaapten voor het mooiste ontwerp. Het verfijnde muiltje met krul en decoratie in krokoleer heeft direct mijn hart gestolen. Het werd het visitekaartje van het bedrijf. Letterlijk en figuurlijk: de broers Vandommele lieten het ook afbeelden op hun businesskaartje.
Streekgeschiedenis
Maar buiten al die elegante ontwerpen en het jaren ’30-interieur, ontdekken we in deze vroegere schoenenfabriek ook het economische verhaal van Izegem en omstreken. Na de teloorgang van de linnenindustrie bij de Leie zochten de creatieve West-Vlamingen naar andere manieren om hun inkomen te verzekeren. Schoenen maken werd een streekspecialiteit dankzij o.m. talentvolle schoenproducenten als Dierick en Vandommele. Rond 1900 leefden 5000 mensen van de schoenenindustrie in Izegem.
Daarnaast waren ook borstels een bekend exportproduct in de jaren ’20. Het vlas uit de streek van Kortrijk/Izegem kreeg dus een andere toepassing. De borstelharen werden met de hand aan elkaar genaaid. Thuisarbeid en handenarbeid. Van fijne kleine snorborsteltjes (echt!) over afwasborstels, ruwe bezems tot luxe -haarborstels, ingelegd met schildpad of parelmoer. Verrast streel ik de verschillende soorten borstels, luister naar de verhalen en gluur in de kijkkasten en vitrines.
Hoe het allemaal afliep? Italië werd in de 20ste eeuw het schoenenmekka, China en Korea produceerden borstels die stukken goedkoper waren. Ondertussen schakelde Izegem over op meubelindustrie in de jaren 60, op de productie van veevoeders en nog steeds is het het ‘Texas van Vlaanderen’.
En de schoenenfabriek? Tot 1940 werden alle schoenen nog met de hand gemaakt, daarna kwam er een mechanische productielijn. Die sloot in 1968 wegens niet meer rendabel. De oliefabriek Vandemoortele trok in het pand, nog later stond het leeg. De rest is geschiedenis.
Originele presentatie
Grappig en origineel is de manier waarop de uiteenlopende objecten in dit museum zijn gepresenteerd: verfijnd borstelproducten prijken in vitrinekasten als reusachtige … borstels en de schoenen lijken zo weg te wandelen op hun onderstel van benen met … schoenen. Leuk gevonden. Ook de audiogids is een aanrader.
Techniek in de fabriek
Hoe wordt leer gekleurd? En bestaat een hak nu uit metaal of nog altijd uit verschillende lapjes op elkaar gekleefd leer? Welke gereedschappen heb je nodig om schoenen te maken? Welke borstels zijn de beste?
Olie en smeer zijn helemaal verdwenen uit de cleane fabriekssruimte onder het zaagtanddak. Maar geboeid exploreer ik de verschillende werktuigen en technieken die bij huisnijverheid of in de fabriek werden toegepast om schoenen en borstels te maken. Logische keuze om het makersproces in deze ruimte onder te brengen.
Mijn handen dwalen langs de infopanelen en voelen de verschillen tussen borstels van palm- en kokosvezel, agave, vlas, varkens- en paardenhaar. Maar mijn ogen blijven het gebouw aftasten en ik probeer me in te beelden hoe het het leven hier vroeger moet geweest zijn. Een namiddag terug in de tijd. Met een man die zo dol was op paardrijden dat hij zijn schoenenfabriek ‘Eperon d’Or’ noemde – de gulden spoor .
En ligt daar op de trap nu nog een glazen schoentje? 🙂
Alle praktische info vind je op de site van het museum Epéron d’Or
Ook leuk om te lezen:
Aantal jaar geleden ook bezocht nav Open Monumentendag; wij waren (zijn) ook fan 🙂
Heel leuk museum.En dat gebouw! Ik was verrast door het interieur!
Ik word altijd wat treurig als ik maakindustrie in een museum zie belanden. Al dat kunnen en weten is weg, gewoonweg wég. Koper, keramiek, glas, leer, hout… daar zijn nauwelijks nog vaklui voor. Liefde voor een vak, dat kan een museum zelden overbrengen. Esthetiek gelukkig wel. Goed gedaan, daar in Izegem!
Ja klopt, vakmanschap is onbetaalbaar en veel kennis gaat (of is al) verloren. Je staat er vaak ook te weinig bij stil welke complexe of lange processen er aan bijvoorbeeld een eindresultaat als een elegante leren schoen voorafgaan.