Soms kom je op plekken waar je gewoon even moet blijven staan om alles goed in je op te nemen. Dat overkwam ons toen we een tiental dagen geleden in het Mechelse Vrijbroekpark wandelden. Langs met kroos overdekte plassen, een schuilhut, kinderspeeltuigen en een hondeweide struinden we over goed onderhouden paden en overweldigd door de geur van de eerste lentebloemen door het park. Daar ontdekten we tussen het groen iets bijzonders: het Spookhotel. Een mysterieuze hologige betonnen constructie, bedekt met klimop, middenin het Vrijbroekpark.
Sinds begin 2025 is deze hotelruïne echt toegankelijk voor het publiek. Fijn om even te gaan kijken. Want zeg nu zelf: hoe vaak krijg je de kans om legaal door een halfvergane, met graffiti bezaaide spookplek te dwalen?
Een hotel met een verleden
Voordat we naar binnen gaan: een stukje geschiedenis. In de jaren ’70 had iemand een groots idee: midden in het groene Vrijbroekpark moest een luxehotel van maar liefst 18 verdiepingen komen. Champagne, een zwembad, marmeren lobby’s, het hele plaatje. Alleen… het liep net iets anders.
De ondergrond bleek nogal moerassig (tja, klein detail) en het geld raakte sneller op dan je “all-you-can-eat-buffet” kunt zeggen. Na amper twee verdiepingen werd de bouw stopgezet. Niks hotel, kantoren, lofts meer. Wat overbleef was een betonnen skelet, de ruwbouw, die langzaam maar zeker werd overgenomen door planten, dieren, en – volgens de locals – geesten.
Urbexers doopten het al snel het “Swamp Hotel”. En hoewel het er jarenlang verboden terrein was, begon het gebouw een eigen leven te leiden. Het raakte overdekt met mos en tags. En het werd een nieuwe pleisterplek voor heel wat dieren: vleermuizen, bevers, bijen, …
In 2021 besloot de provincie Antwerpen om de begroeide ruïne te pimpen. En zo werd het Spookhotel omgetoverd tot wat het vandaag is: een avontuurlijke (nog een klein beetje), maar vooral toegankelijke en duurzame plek voor wandelaars en natuurliefhebbers.
De eerste aanblik van het Spookhotel
Het voormalige hotel is vanop het pad nauwelijks te onderscheiden. Tussen het waas van lentegroen merken we slechts enkele glimpen op van een grijs, donker betonnen skelet. Met veel fantasie waan ik me een beetje Indiana Jones in Mechelen. Een tempel verborgen in de jungle. De klimop kruipt als een stel wilde slangen langs het beton. Halve boompjes dringen door de gaten van de ramen.
Maar even verderop blijkt het pad naar het Spookhotel helemaal te zijn opgepoetst: je hoeft niet langer door de zompige ondergrond te baggeren om de ruïne te kunnen bezoeken. Er is zowaar een heel vlonderpad aangelegd. Een houten poortje wijst de weg aan. Een sensor telt hoeveel bezoekers er al binnen zijn. Maximum 200 toegelaten. En er staan zelfs wegwijzers.
Het houten vlonderpad slingert zich boven de drassige bodem tussen de bomen omhoog. Hoger en hoger, terwijl de geur van mos en nat hout opstijgt. Wandelen tussen de bomen. En bij valavond opletten voor al te enthousiaste laag fladderende vleermuizen.
Binnenstappen: urban jungle meets kunstgalerij
Binnen overvalt de vochtige koelte me. De stenen gangen zijn ruig en verlaten, maar tegelijk vol leven. Hier en daar klappert een vogel weg uit de donkere ruwbouw. Soms hoor ik het zachte getik van waterdruppels. De geur die ons tegemoet waait is een mix van die van natte steen, rottende bladeren, en een vleugje muffe kelderlucht.
Middenin de eerste ruimte (de vroegere lobby?) staat een soort maquette die illustreert wat de plannen waren met het gebouw en de bouwperikelen worden er toegelicht. Maar meer sfeer is er in de doorkijkjes naar de gangen en in de volgende ruimtes, waar de muren zijn overdekt met tags en muurtekeningen. Soms zitten er echt prachtige murals tussen. Artiesten zoals Gijs Vanhee en Dzia lieten hier ooit hun eerste sporen na. Hun graffiti ademen leven in de kille muren: kleurrijke insecten, dromerige wezens en abstracte patronen. Elke bocht brengt weer een verrassing. Soms vrolijk. Soms een tikje onheilspellend.
Elk krakend geluid laat je even omkijken. Elke schaduw lijkt een verhaal te fluisteren.
Je kan slechts een beperkt stuk van de ruwbouw bezoeken, enerzijds om de dieren die er hun toevlucht gevonden hebben, niet te storen. Anderzijds omdat zo’n leegstaand onafgewerkt gebouw niet overal even veilig is – denk maar aan de metersdiepe liftkooien of ventilatieschachten.
De klim naar boven: beloning met uitzicht
Aan de zijkant van het gebouw is er een stalen trap gebouwd langswaar je nog verder kan klimmen tot de hoogste verdieping. Onderweg kom je meer te weten over de dieren die de plek vandaag heroverd hebben. Wildcamera’s maakten opnames van reigers, bevers, reeën, vleermuizen, en talloze vogelsoorten. Ook op het ‘dak’ wordt er ingezet op de natuur: een reeks stenen pannen vormen een veilig onderkomen voor salamanders en ook bijen vinden er hun eigen hotel.
Boven wacht er nog een hoogtepunt: een houten uitkijkplatform. Het panorama is adembenemend. Voor je ligt het hele Vrijbroekpark, een zee van groen, doorsneden met slingerende wandelpaden. In de verte zie je Mechelen , met de st- Romboutstoren die als een vinger naar de lucht wijst. De wind speelt ondertussen met mijn haar en laat de bomen ruisen.
We dalen terug af naar de gewone wereld en zetten onze wandeling verder door het park. Voorbij joelende kinderen, die aan klimtouwen bengelen of op een houten reuzentroon klauteren. En ouders die de blote voeten van hun kroost terug in de schoenen proberen te wurmen na een verkenning van het blotevoetenpad. Joggers lopen ons achteloos voorbij, koptelefoon stevig op de oren en blik op oneindig. En wij besluiten dat we ondertussen wel een kleine verfrissing verdiend hebben. Op het terras van taverne Vrijbroekhof (bij de speeltuin) waar we nog net een vrij tafeltje kunnen inpalmen. Want zelfs dappere spokenjagers hebben honger.
Tot slot
Het Vrijbroekpark is sowieso een prachtige plek om te wandelen of te picknicken. Met de opening van het Spookhotel is het park er nog een extra dimensie rijker op geworden. De ruïne biedt een perfecte -weliswaar afgeborstelde- mix van natuur, geschiedenis en een vleugje mysterie. Fijn voor een namiddagje ertussenuit. Of om toe te voegen aan je citytrip Mechelen.
Praktische tips
- Stevige schoenen zijn handig. Glibberen is hier een serieuze hobby.
- Zaklamp mee? Altijd fijn voor kinderen. Vooral als ze in een schaduwrijke hoek iets (of iemand?) zien bewegen. (Er is een goede lichtinval in het hele gebouw)
- Niet schreeuwen als je een vleermuis tegenkomt. Zij wonen hier. Jij bent de gast.
- Rolstoelvriendelijk: het vlonderpad naar de ruïne is breed en licht glooiend. Alleen het uitkijkplatform is niet toegankelijk, maar beelden daarvan kun je gelukkig via camera’s bekijken.
- Geen honden: Om de dieren niet te storen, zijn viervoeters helaas niet welkom.
- The Big Five: voor kinderen (en volwassenen die zich nog jong voelen) is er een zoektocht naar de ‘big five’ van het hotel.
Bezoekuren? Elke dag open van 10 tot 17 uur. Reserveren hoeft niet. Gewoon op je gemak binnenstappen en ontdekken.
Hoe geraak je er? Te voet vanuit Mechelen-centrum. Wij kwamen met de auto en parkeerden op het parkeerterrein Eekhoorn vlak bij de E19 Brussel/Antwerpen.
Ook leuk om te lezen:
- Genieten van een citytripje Mechelen
- Originele en lekkere eetplekjes in Mechelen
- Op ontdekking in het Hof van Busleyden, nieuw stadsmuseum in Mechelen
- Uit-tip: de school met de mooiste art nouveau-wintertuin (OLV-Waver)
- Hemels slapen in een kerk: Martin’s Patershof in Mechelen
- Van historisch zwembad tot luxehotel: Den Ouwen Dok (Mechelen)
Ik ben er onlangs ook geweest en vond het echt de moeite!
Ja, leuk hè!
Die wat spookachtige graffiti omgevingen spreken me altijd heel erg aan. Zo ook deze.
Fijn om een beetje te griezelen 🙂