De Seceda – een reus van 2518m. Eén blik op deze imposante, scherpe topper middenin de Dolomieten en ik was verkocht! De intrigerende combinatie van de woeste grijze rotswanden met de steile grasgroene hellingen en het magische panorama op de omringende beroemde twee- en drieduizenders van de Geislergroep/Gruppo delle Odle, de Sellagroep (3152m), en wat er ook nog aan Langkofel(3181m), Platkofel, Rosengartenmassief (3002m) of Latemar (2842) in de buurt te zien is, … het was ruim voldoende om stante pede twee dagen Ortisei in te plannen tijdens onze roadtrip in de Dolomieten.
Vanuit het stadje Ortisei kan je immers met de kabelbaan rechtstreeks naar de betoverende top van de Seceda (Dolomieten) zweven. Iets wat je ook te voet kan doen – minder zweverig weliswaar- mits je je tanden zet in een hike van 4 uur met een stevige stijgingsgraad…Niet helemaal je dat voor ondergetekende niet zo geoefende wandelaars. Eén ding kan ik al verklappen: het panorama op de top van de Seceda is – letterlijk en figuurlijk- adembenemend! Daar gaan we!
Vertrekpunt Ortisei/ Sankt Ulrich/Urtijëi in Val Gardena
Je merkt het al: drie namen voor één stad, het kan dus nog straffer dan in België waar er discussies zijn over of wegaanduidingen nu ‘Luik’ of ‘Liège’ moeten aangeven. Het Noord-Italiaanse Grödnertal/Val Gardena was tot in 1918 een stukje van Oostenrijk, perfect begrijpelijk dus dat er hier nog veel Duits wordt gesproken, naast Italiaans. Maar daarnaast is er ook nog het Ladinisch, de eeuwenoude specifieke taal van dit tot de 20ste eeuw vrij geïsoleerde dal. Het is nog steeds een officiële taal en ze wordt hier ook onderwezen op school. Bijna alle borden en plaatsnamen zijn dus drietalig. Verwarrend soms, omdat de namen wel eens compleet verschillend kunnen zijn. Zo had ik aanvankelijk geen idee dat bijvoorbeeld ‘Innichen’ en ‘San Candido’ één en dezelfde stad waren! Maar goed: we vertrokken dus vanuit Ortisei waar we verbleven in een hotel aan de stadsrand.
Toeristige prijzen
Ortisei en Cortina d’ Ampezzo zijn eigenlijk de grote toeristische ‘steden’ in deze regio. Ze liggen te midden van de waanzinnig mooie Zuid-Tiroolse bergmassieven waar in de winter duchtig wordt geskied en in de zomer al even duchtig wordt gewandeld. Vanuit deze steden vertrekken veel kabelliften naar de bergstations. Handig!
Aan de prijzen merk je ook onmiddellijk dat dit een geliefde streek is bij vakantiegangers. Wij betaalden in Ortisei dubbel zo veel voor pizza (22 euro), drankjes of voor een overnachting (200 euro voor een tweepersoonskamer) als bijvoorbeeld in Rovereto in het zuidelijke deel van Trentino. En de prijzen voor de kabelbaantickets zijn ook niet mis. Maar ze zijn het helemaal waard! Als je vaak het hooggebergte intrekt, kan je best een drie- of zesdagenpas nemen.
N.B.Voor de top van de Seceda moet je twee kabelbanen nemen, dus breek dat spaarvarken maar open. Je moet er iets voor over hebben, toch?
Hoe kom je op de top van de Seceda?
Er zijn verschillende mogelijkheden, de ene al wat intensiever dan de andere.
- met de kabelbaan
De meest voor de hand liggende en comfortabele weg. Je vindt de kabelbaan Ortisei (1230m)- Furnes in het midden van de stad. Voor Seceda moet je na de eerste gondel (8 personen) tot het basisstation Furnes ook nog een tweede vlucht in een ander type gondel (max. 60 personen) naar het bergstation Seceda op 2500 meter nemen. Je betaalt in totaal 39 euro per persoon voor een retourticket. Honden kunnen ook mee mits ze gemuilkorfd worden. Wie alleen vervoer naar boven wil, betaalt 30 euro.
- te voet
Ben je heel sportief en wil je geld uitsparen dan is te voet naar boven klimmen ook een optie. Het wandelpad kronkelt de hellingen van de berg op. Reken zo’n vier uur voor dit tochtje met een stijgingsgraad van ongeveer 1200 hoogtemeters. Kuiten insmeren dus. Naar beneden geraak je in drie uur, liet ik me vertellen. Een stevige tocht, maar eentje die beslist veel voldoening geeft.
- met de fiets
Heel populair in Zuid-Tirol: een elektrische mountainbike/gravelbike huren en zo de bergen verkennen. Wij zagen op de Seceda regelmatig groepen al trappend boven aankomen. Een fiets huren kost zo’n 30 euro per dag. Tijdens zo’n tocht begrijp je helemaal je wat de renners in de Tour de France meemaken als ze hellingen van meer dan 10% overwinnen. Zij doen dit wel zonder elektrisch motortje. Een aanrader in deze omgeving, die e-bikes!
- wat doe je met je auto?
Wij logeerden in een klein charmant hotel van 9 kamers, even buiten Ortisei en lieten onze auto tijdens het hele verblijf daar op het parkeerterrein staan. Langs de rivier in de vallei loopt er een mooi verzorgd dolomietpad – hoe kan het ook anders – de ‘Passegiata Luis Trenker‘. Zo raak je heel vlot in het centrum zonder de hoofdbaan (de enige weg voor auto’s, en er zijn geen trottoirs) te moeten gebruiken. Een ander voordeel is dat deze route gedeeltelijk een oud treinspoor volgt en dat er dus geen al te grote hoogteverschillen zijn. Want geloof me: die zijn er nogal wat in Ortisei ,dat tegen de berghelling ligt. Dankzij de passegiata ben je echter in 10 minuten in hartje Ortisei en het pad leidt rechtstreeks naar de tunnel die je met een roltrap tot bij de voet van de kabelbaan voert. Heel prettig en super-handig.
Logeer je niet in Ortisei en moet je je auto zien kwijt te raken, dan betaal je, zoals overal in deze buurt, extra om je wagen een dag op het parkeerterrein bij de kabelbaan achter te laten. Fijn is wel dat vele hotels je een ‘Mobil’ Trentino kaart bezorgen waarmee je gratis kan gebruik maken van het openbaar vervoer. Zo vermijd je om in het autovrije centrum van de stad eindeloos tijd te verliezen met de zoektocht naar een parkeerplaats. Kort samengevat: laat die auto als het kan elders achter, als je naar de Seceda trekt.
Naar de top van de Seceda
We zijn vertrokken. In het centrum van Ortisei aangekomen, opent zich een gapende mond in de berghelling langs het Luis Trenker pad. ‘Seceda’ staat erboven, dus dit is de beroemde tunnel naar de kabelbaan. We stappen onbevreesd het donkere gat in om onmiddellijk op een loopband/roltrap ‘La Curta’ terecht te komen zoals je die in luchthavens vindt. Comfy. Zo bereiken we de ticketbalie waar we niet eens hoeven aan te schuiven. Vervolgens ticketje scannen, goed opbergen (retour, weet je wel) en daar komt de eerste gondel al aan. Het is zo rustig dat we onder ons tweetjes in een gondel voor 8 personen zitten. Luxe! We glijden het ijle in en spotten in de diepte weides en dennenbomen. We zien een boerengezin hooien.
Loodrecht omhoog
De zonnecrème wordt bovengehaald, de flesjes water, verrekijker en extra-truien in de rugzak worden gecheckt. Na een rit – of beter: ‘vlucht’ – van 20 minuten komen we aan in het dalstation Furnes op 1726 meter. Daar is het even wachten om met een grotere cabine (max. 60 personen, lees ik) nog hoger te gaan, naar het bergstation op 2500 meter. Alles verloopt heel vlotjes. Voor wie geen hoogtevrees heeft toch. Dit deel van de tocht is korter maar ook veel steiler. Het lijkt alsof we bijna loodrecht langs de ruwe rotswand naar omhoog stijgen. Beetje spannend toch. En ik duw alle rampenfilmscenario’s naar een verre uithoek in mijn hoofd.
Arrival with a view
En dan… ontvouwt zich één van de meest indrukwekkende panorama’s die ik ooit heb gezien. De zon straalt uitbundig boven de glanzendgroene steil aflopende weides. Aan onze voeten ligt een wereld van miniatuurmeertjes, donkerbruine miniatuurhuisjes en kleine minimensjes die zich bewegen op een laken van groen vol weidebloemen. Links van ons strekt de bergkam zich uit en zien we een kruis, rechts gaat het groen over in grijs en voor ons ontvouwt zich een majestueuze wereld van eeuwenoude en beroemde bergmassieven. Na enkele dagen in de Dolomieten, herkennen we al een aantal silhouetten. Onbeschrijflijk mooi!
Sprakeloos
Overweldigd door zo veel moois, zoveel paden, weten we eerst niet precies welke kant op. Keuze te over! Mijn boekje met wandelroutes blijft in de rugzak en ik heb geen zin om naar mijn mobieltje te turen terwijl wij in dit indrukwekkende landschap staan. Om ons heen zien we Japanse toeristen poseren, paartjes die picknicken in het gras, kinderen die dollen tussen de wilde bloemen en een hond die nieuwsgierig rondsnuffelt. Een nieuwe lading bewonderaars is gearriveerd.
En route
We volgen bijna automatisch het pad naar omhoog om die niet te bevatten uitgestrektheid beter in ogenschouw te kunnen nemen. We zijn niet de enigen. Maar het is hier zo groot en weids dat er ruimte genoeg is voor iedereen. We ploffen in het gras om alles eens goed te kunnen opnemen. Fantastisch!
Daarna volgen we het pad naar het kruis op de top. En naar het uitzichtpunt waar je ook de namen van alle bergen in de omgeving terugvindt:
Onderweg is het moeilijk om niet om de haverklap een foto te nemen. Vanuit zo vele hoeken overweldigt het imposante landschap ons. Beneden ons zie we een andere kabelbaan, naar Fermeda, dieper de vallei in. Maar wij willen hier niet weg. We lopen over het smalle pad op de bergkam en bewonderen de ‘naalden’ van de Geisler groep. Voor ons strekt het afgeknotte eerbiedwaardige Sellamassief zich uit. We spotten de Sellapas die tussen het Sellamassief en de Langkofel doorloopt. Een uitzicht dat betovert door zijn weidsheid, zijn onverstoorbaarheid, zijn standvastigheid en rust.
Al doet het geronk van een helikopter ons beseffen dat de bergen ook gevaarlijk kunnen zijn. Met de verrekijker zien we dat er iemand aan boord wordt gehaald. Gelukkig is het weer warm en stabiel en we voelen ons de koning te rijk. Ook al merken we dat de soms steile klimmen ons naar adem doen snakken.
Cardio in de mooiste omgeving ever.
Rusten en genieten, genieten en kijken
Na een korte wandeling arriveren we 100 meter lager bij de berghut Baita Sofie (2410m). De zon verwarmt het houten terras, de ligbedden en loungezetels lonken uitnodigend. En lazen we niet ergens dat je tijdens bergwandelingen in de zomer voldoende moet drinken? Daar besluiten we onmiddellijk werk van te maken en we genieten van een (schandalig duur) maar ongelooflijk lekker reuzenglas lemonsoda. Vanuit de schaduw observeren we de va-et-vient van mountainbikers, wandelaars, en een enkele paraglider die door de te zwakke wind niet van de grond raakt. En dat alles in een sprookjesdecor.
De tijd vliegt voorbij en in een wip is het 17u. Met tegenzin staan we op en werpen nog een laatste blik op de majestueuze bergmassieven die ons omringen. Dan trekken we naar boven, naar het bergstation. Want de kabelbaan sluit om 18u. Wie daarna komt aankloppen, mag te voet naar beneden.
Bijna loodrecht dalen we naar Furnes om vandaar zachtjes terug naar de bewoonde wereld en Ortisei te zweven. We landen veilig met beide voeten op de grond.
Duizend meter hoger zweven witte wolken dromerig rond de vervagende magistrale top van de Seceda.
Praktische tips
Logeren in Ortisei? Er zijn hier massa’s hotels, en huurappartementen. Op tijd te boeken, want in winter en zomer populair. Wij verbleven in Chalet Hotel Hartmann, een klein maar gezellig en luxueus verblijf even buiten Ortisei (9 kamers). Tussen 16 en 18u is er elke dag gratis thee/koffie met koekjes en het hotel met gezellige gemeenschappelijke zithoekjes ademt gewoon rust en ontspanning.
Eten in Ortisei?
- Mauriz Keller Strada Rezia, 32, 39046 Ortisei voor traditionele lokale specialiteiten (knödels, schnitzel, pizza’s)
- Turonda Bistro -pizza – drink Strada Johann Baptist Purger, 5, 39046 Ortisei: jongere en hippere ambiance, reserveren aangeraden!
- culinair genieten kan je ook op de Seceda zelf doen. De berghut Baita Sofie is de hoogstgelegen wijnkelder in deze regio. Je vindt er gastronomische hapjes met o.a. gegrilde garnalen, Tiroler spek en Arunda rosé. Ook Baita Daniel Hütte staat bekend om het gevarieerde aanbod van goed eten en dito wijn uit de regio. (Wij hielden echter de knip op de portemonnee)
Nog doen in Ortisei?
- de kabelbaan naar Alpe di Siusi/ Seiser Alm nemen en daar eindeloze wandelingen maken
- een rondrit doen langs de kronkelige wegen van de Sellapas en de Pordoipas en/of via Vigo di Fassa en Canazei naar de Karerpas en de smaragdgroene Karersee gaan (voorzie een dag hiervoor)
- wandelen naar de oude Sint-Jacobskerk
- met de e-bike op verkenning gaan
- joggen of hardlopen op de Passegiata Luis Trenker
- shoppen en souvenirs scoren 😉
NB. Wandelingen zijn hier NOOIT vlak. Aangepast schoeisel is super-handig, veel wandelaars gebruiken ook stokken om vlotter bergop of bergaf te benen. Voor lange wandelingen kan dit een meerwaarde zijn. Ook altijd nuttig om de weersvoorspellingen en de webcam te checken voor je een dagje Seceda-bergwandelingen plant.
Ook leuk om te lezen:
- 10 aantrekkelijke plekken in Noord-Italië
- Arte Sella: waar kunst natuur wordt (Trentino)
- Roadtrip langs de palazzi van het Brentakanaal in de Veneto
- Inspiratie nodig voor een roadtrip in Puglia?
- Onze reisroute in Midden-Noorwegen
- Ijsland voor beginners: good to know
- Een roadtrip in Noord-Portugal? Ontdek onze route!
Die elektrische mountainbikes zie je meer en meer in de bergen – ze hebben de luxe van het elektrisch fietsen daar ook ontdekt! 🙂
De Dolomieten staan hier al een tijdje op de lijst, en Ortisei ziet er me wel heel gezellig uit als uitvalsbasis!
Hoi Leen, bedankt voor je bericht. Ik zie het nu pas, zat bij de spam, sorry. Ik vind het zalig om met een e-bike in de bergen te fietsen! Wij reden zo naar het Lago di Braies, want in de Dolomieten worden wegen soms afgesloten voor auto’s omwille van de drukte – heel populaire streek (en terecht). Wij waren er begin juli: zeker nog ok, maar ik hoorde dat je nooit in augustus moet gaan omdat heel Italië dan vakantie neemt. Ortisei en Cortina d’Ampezzo zijn de twee grootste en drukste centra, maar bieden ook veel mogelijkheden om met de kabelbaan hoog in de bergen te gaan (vaak wordt de fiets ook meegenomen). Check eerst welke wandelingen of routes je graag wil doen en kies dan een stad of dorp in de buurt van waaruit je hogerop kan gaan. De streek is waanzinnig mooi!