De Veldstraat in Gent: zowat de drukste straat ever op een zaterdag. Dé winkelstraat. En plots staan we voor een gigantisch en theatraal pand. ‘Stadspaleis’ lezen we. Dat moet je mij geen twee keer zeggen! Net zoals in Brussel, zijn er hier in Gent dus ook van die ‘hotels’. Lees: gigantische en luxueuze historische woningen middenin de stad. Hotel Solvay bezochten we al, benieuwd wat de eigendom van de adellijke familie d’Hane de Steenhuyse voor ons in petto heeft. Tijd voor een bezoek aan één van de mooiste stadspaleizen in Gent.
Inhoud
Majestueuze entrée
Aan de buitenkant is het al ‘groot’ en ‘overweldigend’ wat de klok slaat. ‘Mooi’ kan ik de imposante gevel-naar mijn gevoel- niet echt noemen (#sorrynotsorry). Dat slaat helemaal om als ik de hal betreed – of om in de context te blijven : ‘binnen schrijd’. Warm houten lambriseringen, een marmeren vloer in zwart/wit-patronen, een overvloed aan ruimte en licht…Om van de kunstige balustrades en de sierlijke trap nog niet te spreken. Hier wil ik wel met ruisende rokken en een balboekje bungelend aan de pols mijn entrée maken. Soyez le bienvenu!
Hooggeëerd bezoek
Daarna zweven we door een huis dat één en al pracht en praal is. Gebouwd in de 18de eeuw, en een absolute toplocatie voor de Gentse high society in het begin van de 19de eeuw. Want bij de d’Hane de Steenhuyses moest je zijn als je macht en aanzien ambieerde. Of interessante connecties wilde maken. Een resem beroemdheden kwam hier ooit zijn opwachting maken en de graaf en gravin pronkten maar al te graag met hun gasten. Zo kwamen Talleyrand en Napoleon Bonaparte (in 1803 nog keizer-in-spe )op bezoek. Maar ook tsaar Alexander I van Rusland en John Quincy Adams (later president van de Verenigde Staten) sprongen hier in 1814 binnen. Top of the bill in de categorie ‘beroemde gasten’ waren een jaar later koning Lodewijk XVIII en Willem I.
Dineren voor het raam
Eerlijk gezegd, het stulpje van de grafelijke familie telde kamers genoeg voor een paar extra-logés. Het meest gehypte verblijf was wel dat van de Franse koning Lodewijk XVIII, op de vlucht voor Napoleon in 1815. Lodewijk bleef zomaar eventjes drie maanden logeren. Met gevolg en al. En nam fluks de hele benedenverdieping van de adellijke eigenaars in beslag. Geen wonder dat de Gentenaars zich voor de ramen verdrongen om de moddervette Louis en de knappe Franse officiers te zien dineren in het achthoekige pronksalon. De mooiste vertrekken van het huis waren – evidemment- in die periode aan de straatkant gesitueerd: kwestie van te kunnen tonen hoe goed je het had en wat voor lekkers er op je bord lag. En blijkbaar was dat heel wat in het geval van de omvangrijke ‘Louis-die-Zwiet’.
Door een meer bescheiden – maar niet minder fraaie eetkamer wandelen we naar de achterkant van het pand. Ik geniet van het licht dat door de grote tuinramen naar binnen valt en van de idyllische en ondeugende wandschilderingen. Tijdens Lodewijks verblijf fungeerde deze kamer als zijn … troonzaal!
De kamers rijgen zich als een snoer aaneen. En de deuren, die allemaal rechttegenover elkaar liggen, bieden een leuke doorkijk. Het doet me denken aan ons bezoek aan het kasteel van Versailles.
De mooiste balzaal en de ruimste slaapkamer
En wat een verrassing is de volgende ruimte! Plots komt Versailles wel heel dichtbij – een schitterende balzaal ligt voor ons open. Het lijkt wel een kleine bonbondoos-schouwburg, met zijn galerijen en de prachtig beschilderde zoldering. En dan die parketvloer! Alleen te betreden met zijden dansschoenen, denk ik. Het live-orkest zorgde voor de rest. Alhoewel… de koninklijke logé pikte deze ruimte in als salon en spreekkamer. Tijdens zijn verblijf werd het dansen dus beperkt. En dat niet alleen: de grafelijke familie verhuisde naar de appartementen op de bovenverdieping, want ook van gezellig keuvelen in het charmante salon naast de balzaal kwam niets meer in huis.
Slapen in de salon
Een pareltje ook, dit salon. En zoals al mocht blijken: multifunctioneel, want tijdens die drie maanden in 1815 werd de weelderige zitkamer prompt omgeturnd tot slaapkamer van Lodewijk XVIII. Goeie smaak had hij wel!
Oosterse inspiratie
Natuurlijk zijn we benieuwd of de familie d’Hane de Steenhuyse het dan moest stellen met wat armtierige zolderkamers op de eerste verdieping. Maar geen nood, ze hadden beslist nog wat comfort voor zichzelf bewaard. Dat wordt al meteen duidelijk in het – destijds super-modieuze- Oosterse salon. Ik vergaap me aan de fantastische muurdecoratie en de verfijnde meubels!
Chambres séparées
Verder blijkt dat de graaf en gravin ieder hun eigen vertrekken hebben. Een muziekkamer, een schrijfkamer, een boudoir,… Op een kamer meer of minder wordt er niet gekeken. Al is het duidelijk dat dit alleen geldt voor de gefortuneerde eigenaars van het huis. Het comfort voor het personeel is veel beperkter. Dat huist op de tochtige zolderverdieping, onder de dakpannen. De persoonlijke kamenier van de gravin had een kamer net boven de kleedkamer van mevrouw. Via een smalle geheime trap in de wand werd zij geacht onmiddellijk toe te schieten als haar meesteres om hulp belde.
Keuken in de kelder
Het leven van het personeel speelde zich hoofdzakelijk ‘onzichtbaar’ af, onder de grond. Daar bevond zich de keuken, naast de voorraadkamers en de wijnkelders. Gelukkig valt er ook hier nog wat licht binnen door de ramen aan de achterzijde.
Via de vestibule gaan we terug naar de glazen deuren die uitgeven op de overdekte hal. Deze hal loopt onder het gebouw door zodat koetsen gewoon voor de deur konden stoppen en bezoekers geen spatje regen te verduren kregen als ze het huis betraden. Comfort boven alles. De koetsier reed daarna gewoon verder de tuin in, naar de stallen en het koetshuis.
Magistrale achtergevel met tuin
We volgen de vroegere ‘koetsroute’ nog even naar de tuin. En wow! Wat een imposante achtergevel. Klassevol classicisme! Welke bezoeker was/is hier niet van onder de indruk? Heel begrijpelijk dat deze woning in het rijtje van ‘stadspaleizen’ wordt ondergebracht.
Ik vraag me af hoe de tuin er vroeger moet hebben uitgezien. Nu is er een vredig grasveld met enkele bomen, waar het goed toeven is. Maar ik kan me voorstellen dat in de topperiode van dit stadspaleis de tuin een heel andere aanblik bood. Volgens de Franse mode. Met fonteinen, een rozentuin, standbeelden en gloriëttes? In mijn fantasie wandel ik al in hoepelrok langs symmetrische bloemen- en kruidenborders. Terwijl ik met mijn elegant witkanten parasolletje draai, drumt nog geen 100 meter van mij vandaan een kooplustige massa zich een weg langs de etalages van 20ste eeuwse consumptieparadijzen…
Praktische info:
Ongelooflijk maar waar: je kan twee stadspaleizen in Gent gratis bezoeken op vrijdag, zaterdag en zondag: het Hotel d’Hane Steenhuyse en het tegenoverliggende Hotel Arnold Vander Haeghen, allebei in de Veldstraat.
Ook leuk om te lezen:
- Uit-tip: de school met de mooiste art nouveau-wintertuin (OLV-Waver)
- Op theevisite in Huis Beaucarne
- De schitterende rijkdom van het kasteel van Modave
- Over een modernistische kapel, een oude watertoren en andere bijzondere bezienswaardigheden in Middelkerke
- Réfléchir bij de Spiegelbunker in Leffrinckoucke
Tja, die Veldstraat waar ook de laatste echte winkels (Bloch de banketbakker en de sigarenzaak er tegenover) intussen ketenwinkels zijn geworden met wereldmerken zoals in koopcentra overal… daar staan twee relieken die de tijd weerstaan! Ik zag ze 15 jaar geleden toen het er nogal vervallen was.
Nu is het zeer fraai, hoe burgertruttig ik die rococo ook vind. Bedankt voor de update. Wie wil bijkomen van de koopdwang kan rust vinden in twee stadspaleizen.
Over stijlen en smaken valt inderdaad te discussiëren ☺️, maar het is fantastisch om te zien hoe mooi de restauratie hier gebeurd is. Rust, ruimte en sfeer middenin de drukste winkelstraat!🤩
Ik ben als kind eens in 1 van de 2 binnen geweest, maar ik kan me niet herinneren dat het zo mooi was! Tijd voor een nieuw bezoekje.
Ja, zeker doen! Wij waren eerst bij het Arnold Vanderhaeghen-stadspaleis, maar de gids daar raadde ons aan om Hotel d’Hane eerst te doen, omdat het sneller sloot. Achteraf gezien was Hotel d’Hane Steenhuyse ook mooier en er is meer te zien, ook al is de Chinese kamer (unieke met zijde bespannen muren) in Hotel Arnold Vander Haeghen best wel erg mooi. Ben benieuwd wat je ervan zal vinden!
Leuk om jouw enthousiaste verslag te lezen (en zo kon ik ook nog eens binnen piepen, ons bezoekje dateert alweer van vijf jaar geleden zag ik op mijn blog).
O ik kom bij jou ook lezen! Ben benieuwd of het toen al zo mooi was!
Wat een juweel hé daar zo verborgen in de Veldstraat. Ik nam ook foto’s van de buitenkant. En ik loerde door de vensters. Blij dat ik het hier ook vanbinnen kan aanschouwen. Zo mooi!
Ja, ongelooflijk! Ik had geen idee! Erg mooi interieur en gewoon gratis te bezoeken!
Dit is een pareltje dat ik dringend moet/mag/kan ontdekken….
Zeker een aanrader als je in Gent bent! Wel alleen op vrijdag, zaterdag en zondag. Maar heel erg de moeite!
Fijn weekend nog!