Met een oppervlakte van maar liefst 8000 voetbalvelden en een hoogte van 1800 tot 2300 meter is de Alpe di Siusi dé bergweide der bergweides in Europa. Groen en glanzend strekt ze zich uit in Zuid-Tirol, te midden van beroemde drieduizenders met poëtische – of net heel prozaïsche – namen. De naalden van de Geisler, de Sasso Lungo (‘lange steen’) en broertje Sasso Piatto (‘platte steen’), het ‘zadel’ van de Sellagroep, de ‘Rosengarten’ en de ‘heksenberg’ Schlern… allemaal omringen ze haar stoer en beschermend. Op de Alpe di Siusi ( in het Duits: Seiser Alm) zit je dus gebeiteld voor een oogverblindend uitzicht op deze stenen reuzen. En het is er ideaal om in alle rust en sereniteit te genieten van de adembenemende schoonheid van het natuurpark zelf. Geen wonder dus dat we de backpack omgorden en besloten om te gaan wandelen op de hoogstgelegen en grootste bergweide van Europa!
Kabelbaan in Siusi/ Seis
Omdat we op slechts een boogscheut van Seis am Schlern (Siusi al Sciliar) logeren, bollen we met de auto ernaartoe. Want Seis (1000 m) is één van de plekken van waaruit je met de kabellift de beroemde bergweide op 1800 meter hoogte kan bereiken. Wie vroeg uit de veren is, rijdt met de auto tot in Kompatsch (1850 meter), het enige dorp op de bergweide. Tussen 9 en 18u wordt de weg ernaartoe echter afgesloten om het autoverkeer weg te houden en het natuurgebied te sparen. Alleen bewoners mogen door.
Langslapers zoals wij parkeren zich in Seis en nemen dan de kabelbaan naar de alpenweide. Met 24 euro voor een retourticket per persoon toch geen goedkoop uitstapje. Maar absoluut zijn geld waard!
Kompatsch
Eenmaal de steile gondelvlucht achter de rug, staan we verbouwereerd te kijken naar het frisgroene open landschap dat zich voor ons uitstrekt. Zacht glooiend, bezaaid met poppenhuisjes , miniboompjes en wandellinten. Een tafereel uit ‘Heidi in de bergen’. In dat idyllische landschap stellen we toch ook de invloed van het wintertoerisme vast: rijen in donker plastic gehulde sneeuwkanonnen. ’s Winters is de hoogvlakte van de Alpe di Siusi een skiparadijs.
Uit een ooghoek zien we nog iets bewegen: gondels glijden in de verte langs een andere kabelbaan naar een hoger- of lagergelegen oord. Even weten we niet goed welke richting we uit zullen gaan: er zijn zo veel mogelijkheden. Tal van wandelpaden lokken ons, met uiteenlopende lengtes en moeilijkheidsgraden – we weten ondertussen dat we ook op de hoogtemeters moeten letten als we hier een route kiezen. Uiteindelijk gaan we voor een verkennende wandeling met een gematigde moeilijkheidsgraad waarbij we een lus maken rond de de Puflatsch en terugkeren langs de zuidwestelijke rand van de Alpe di Siusi.
Via route 14 naar Baita Tschötsch Alm
De wandelroutes zijn supergoed gemarkeerd hier op de hoogvlakte en in het open landschap zien we de paden zich als linten in het unieke landschap aftekenen. We zetten de pas erin, weg van het grondstation en dorp Kompatsch via route 14, en na het laatste hotel slingert de baan zich door het groen. Verwonderd vraag ik me af op de hele wandelroute op asfalt zal verlopen? Bij een vork slaan we echter rechtsaf en de weg versmalt zich tot een pad dat door een klein bosje omhoog kronkelt. Gelukkig bieden de dennen wat bescherming tegen de middagzon, want de route blijkt al snel steiler dan we denken (of is het de hoogte die ons parten speelt?). Eindelijk bewijzen onze merinowollen t-shirts hun nut: ze absorberen het klamme zweet perfect zodat we niet in kletsnat katoen moeten verder sjouwen.
Tschötz Alm
We klimmen gestaag tot we bij de eerste halte komen, Tschötz Alm berghut. Het is ondertussen al zo warm dat we daar gretig de ‘lemonata’ binnenklokken. Zoals bij zowat elke berghut staan de ligstoelen al uitnodigend klaar en we kunnen niet aan de verleiding weerstaan. Even uitpuffen en vooral: van het magnifieke landschap genieten dat zich voor onze ogen ontrolt. Aan onze rechterzijde staat de langwerpige, afgeplatte Schlern zo’n beetje onverstoorbaar te wezen. Voor ons ontwaren we de beroemde silhouetten van de broertjes Lang- en Plattkofel.
Puflatsch
Maar on we go , want het uitzichtpunt bij het Puflatsch Bergrestaurant lokt – waarbij het eerste absolute prioriteit krijgt ten opzichte van het tweede – wat een berglandschap al niet met je doet :)! De omgeving is zo betoverend dat we er niet genoeg van krijgen. De uitbundig met bloemen getooide weides, de silhouetten van de ontspannen grazende paarden en het geklingelklangel van de koeiebellen … we lijken wel in één grote zomerse kalenderplaat verzeild te zijn geraakt. We zijn dan ook niet verwonderd als we bij het panoramisch uitzichtpunt intens kunnen genieten van een op-en-top … panoramisch uitzicht.
Via Messner naar Arnikahütte
Daarna dalen we via de Arnikahütte af naar de zuidrand van de Alpe di Siusi. Bij de berghut verrast de levendige drukte op het zonnige terras ons. Vanwaar komen al die mensen plots? Onderweg waren we bijna de hele tijd alleen op pad. Bij de berghut komen de over de ontzaglijk uitgestrekte hoogvlakte verspreide wandelaars dan weer samen, natuurlijk. Doorwinterde collega-wandelaars drinken er grote glazen bier, kinderen buitelen rond en over een paar houten speeltuigen.
En wij? Wij vervolgen stante pede onze route – en niet alleen omdat er geen enkel plekje meer vrij is op het terras. Waarom hier blijven hangen, terwijl er zo veel majestueuze natuurlijke schoonheid op ons wacht?
Langs de zuidrand van de Alpe di Siusi
Hoe gevarieerd is het wandelen op de Alpe di Siusi! We volgen de PU-route langs de zuidrand van de hoogvlakte en het landschap verandert. De hoge bergen die in een soort hoefijzervorm de Alpe di Siusi omarmen, laten we achter ons. Het pad daalt wat en kronkelt langs (letterlijk) de uiterste rand van de bergweide. Rechts van ons loopt een steile, bossig begroeide afgrond uit naar de dorpjes Kastelruth en Seis. In de diepte spotten we de wazige omtrekken van de huizen, zo’n kleine 1000 meter lager. Een kerktoren te midden ervan wijst fier naar de hemel .
Om ons heen alleen maar stilte.
Geen wonder dat velen zo enthousiast zijn over dit natuurgebied. Het landschap dat ons omgeeft blijft buitengewoon schilderachtig, met langs de kant van de Alpe di Siusi weelderige groene weiden, kleurrijke wilde bloemen en imposante rotspartijen. Af en toe ruist er een goed verborgen beekje, we passeren een enkele boerderij en een aantal typische stallen. Een boer keurt de zonnebloemen in het lapje groententuin achter zijn huis.
Rust en sereniteit. Check.
De cirkel is rond
Zo belanden we terug bij ons vertrekpunt, na een wandeling van zo’n 3 uur. De grote middagdrukte is achter de rug in Kompatsch, onze maag knort en het uitzicht is weer onovertroffen. We ploffen ons neer op het terras van het Nordic Ski Center Restaurant en bestellen een hartige hap en massa’s water.
Toch kunnen we slechts met veel moeite onze ogen op ons bord gericht houden.
Hart en blik dwalen af naar het adembenemende panorama voor en rondom ons.
Praktische info
- Aan deze zuidkant van de bergweide wordt er vooral Duits gesproken, ga je naar Val Gardena en Ortisei, dan hoor je daar meer Italiaans. En Ladinisch. Plaatsnamen worden altijd in de twee (of drie) talen aangeduid.
- Zowel vanuit Seis (Siusi), Kastelruth(Castelrotto) als St. Ulrich (Ortisei) vertrekken kabelbanen naar de prachtige hoogvlakte boven Seis. Maar je kan de tocht ook zelf aanvatten vanuit het dal en via verschillende wandelpaden te voet de 850 hoogtemeters naar de bergweide van Siusi overbruggen.
- Ga je met de auto naar Seis, dan moet je meestal betalen voor je parkeerplaats, het achterste parkeerterrein is gratis. Vanuit de omliggende dorpen is er ook uitstekend georganiseerd openbaar vervoer (bussen) naar Seis en Kompatsch. Wie in een hotel verblijft in de regio, krijgt automatisch de Trentino Guest Card. Hiermee kan je zomaar gratis van het openbaar vervoer kan gebruik maken. Een aanrader!
- Eenmaal boven in Kompatsch (dat ze hier het ‘grondstation’ noemen) kan je nog hoger en verder met de kabelbaan. Om daar weer nieuwe tochten aan te vatten. Zowat alle bergen die de bergweide omringen, hebben gemarkeerde wandelroutes, de ene al wat uitdagender dan de andere. Wij omcirkelden de top van de Puflatsch, maar er zijn ook fijne wandelingen op de Monte Piz, de Saltria en de Schlern.
- Wil je echt meer avontuur (en heb je geen last van hoogtevrees) dan zijn de verschillende via ferrata in de Dolomieten een optie. Je verplaatst je dan via stalen kabels en haken tegen de bergwand, zoals ooit soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog deden.
- Informeer je altijd goed over het weer in de bergen en draag laagjes!
Che belle le Dolomiti! Al jaren gaan wij regelmatig skiën in de Dolomieten (Sella Ronda, Ortisei, Val Gardena). Sinds enkele jaren trekken we er ook tijdens de zomer naartoe, waar we dan meestal logeren in Merano. Prachtig kuuroord met schitterende wandelingen, onder andere langs de rivier Passerio die majestueus Merano doorklieft. Op wandelafstand van Merano ligt dan weer het vroegere kasteel van Keizerin Sissi met schitterende tuinen. Merano telt 300 zonnedagen en is daardoor dé fruitstreek van Noord-Italië. Che bella vita! Doe zo verder Ann en Edelhard, wij volgen met veel plezier jullie heel mooi uitgewerkte reisverslagen en putten er regelmatig inspiratie uit. Van harte dank om jullie reiservaringen zo professioneel met iedereen te willen delen: dikke pluim, Hilde & Chris.
Dankjewel! Heel fijn dat jullie mee volgen en ervan genieten! Voor ons was het de eerste keer Dolomieten en ik ben HELEMAAL weg van de streek! Fantastisch mooi!
Wat super mooi, echt genieten..